Inleiding
Kan oplossingsgericht werken succesvol zijn bij adolescenten in het beroepsonderwijs? En wat zijn dan de werkzame factoren die maken dat het aansluit bij deze jongeren?
Binnen het ROC van Amsterdam is oplossingsgericht werken een steeds breder geaccepteerde aanpak in het benaderen van studenten. En ook in de rest van de organisatie duikt de term oplossingsgericht werken en de haar terminologie steeds meer op. Is dat terecht? In dit artikel probeer ik aan de hand van onderzoek en voorbeelden uit de praktijk aan te geven dat kiezen voor oplossingsgericht werken in het (MBO)onderwijs heel goed te verdedigen is. Misschien geeft dit artikel handvatten om OGW ook op uw school uit te gaan rollen.
Succesvol?
Of een interventie of aanpak werkt of niet is vaak lastig vast te stellen.
Er zijn heel veel factoren die bepalen of iemand na afloop van een traject beter in zijn of haar vel zit, of hierdoor verder gekomen is. En dan moet je het ook nog vergelijken met anderen die dit traject niet hebben gelopen. Misschien zijn die wel net zo (on)gelukkig.
ZonMW is een organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie. In een groot onderzoeksprogramma van ZonMW,’Zorg voor jeugd, Onderzoek naar de werkzaamheid van signaleringsinstrumenten en behandelingen om problemen in het opvoeden en opgroeien aan te pakken’ zijn een aantal criteria gedefinieerd:
Er wordt hierbij allereerst gekeken naar de relevantie van de methode:
1. Draagt het bij aan het doel van het programma?
2. Geeft het nieuwe inzichten?
3. Is er behoefte aan?
4. Zijn de kosten in verhouding?
Daarnaast is gekeken naar de kwaliteit:
5. Worden er concrete doelstellingen geformuleerd?
6. Is het theoretisch goed onderbouwd?
7. Is er een duidelijk plan van aanpak
8. Is er aandacht voor haalbaarheid?
Een belangrijke (als positief geformuleerde) observatie van het team van onderzoekers was verder dat hulpverleners steeds vaker naar een mix zoeken van theoretische onderbouwing en eigen observaties en inzichten. Gaat dit allemaal ook op voor Oplossingsgericht werken?
Voordat we alle punten doorlopen wil ik nog even iets aanstippen dat voor onze jongeren zeker een factor is.
Clientfactoren
Uit onderzoek uit Lambert bleek al dat het succes van interventies uit vier componenten bestaat:
15 % van het succes is te verklaren uit het idee dat de cliënt heeft dat een behandeling helpt. Dus uitstralen dat iets goed voor je is maakt dat het werkt.
30% van het succes is toe te wijzen aan de relatie die de coachee ervaart met zijn coach. Aansluiten (grounden) bij je student is daarom heel belangrijk.
Maar 15% van het succes is toe te wijzen aan de methode die wordt gebruikt want 40% van het succes hangt af van wat er in het leven van de student gebeurt.
Onze studenten zijn adolescenten, uit de grote stad, vaak uit kwetsbare gezinnen en buurten.
Je kunt je voorstellen dat je een coachgesprek hebt gehad met een student, de student helemaal blij naar huis gaat met een nieuw doel en een positieve kijk op de toekomst, thuis komt en daar met 6 broertjes en zusjes op een 3 kamerflatje met weinig geld moet zien te overleven. En buiten wachten de stoere jongens van de buurt op hun splinternieuwe scooter en vragen of je mee gaat een pakketje wegbrengen…..
En toch denk ik dat begeleiding zin heeft en oplossingsgericht werken met deze jongeren het verschil kan maken.
Cuijpers zegt in een onderzoek van 2012 dat zeker de helft van het succes toe te wijzen is aan de band tussen de coach en de coachee.
Ik denk dat voor onze jongeren een coach/mentor die zich kan verplaatsen in de jongere voor het verschil kan zorgen, als voorbeeld kan dienen en hoop kan geven op een beter leven.
Zeker als deze mentoren een naar ‘.. een mix zoeken van theoretische onderbouwing en eigen observaties en inzichten.’ zoals ZoNMW het formuleert.
De relevantie van de methode.
We lopen de punten van ZoNMW even door.
1. Draagt het bij aan het doel van het programma?
De MBO-raad formuleert de opdracht van het MBO op haar site als volgt: ‘Het mbo leidt op voor een beroep, een vervolgopleiding en goed burgerschap.’ Oplossingsgericht denken gaat bovenal om het bouwen aan vertrouwen. Vertrouwen in jezelf (‘het is me ooit gelukt om het voor elkaar te krijgen dus nu zal het ook wel lukken’) en het vertrouwen uitstralen op je studenten (‘Ik zie dat je dit op deze manier hebt aangepakt: je deed eerst dit en daarna dit…ik heb er alle vertrouwen in dat je de volgende klus ook klaart’).
Of zoals één van de pijlers van OGW zegt: Als iets lukt doe er meer van.
We bereiden onze studenten voor op een toekomst die er nog niet is. We kunnen ze nieuwsgierig maken naar die toekomst met alle kansen die dat met zich meebrengt. En OGW is bij uitstek toekomstgericht.
--------------------------------------------------------------------------------
Een student gaf in een coachgesprek aan dat hij moeite had met het in contact komen met klasgenootjes. Hij durfde eigenlijk niet op mensen af te stappen om een gesprekje te beginnen en bleef in pauzes en voor schooltijd tegen een muur op zijn telefoon turen om maar geen oogcontact te hoeven maken met andere studenten.
Op de vraag van de coach of er momenten waren dat het wel lukte om contact te maken kwam niet echt een helpend antwoord. Het gesprek liep door en kwam op voetbal. De jongen vertelde dat hij op zaterdag verdediger is in de B1 van de plaatselijke vereniging. Hierop vroeg de coach hoe het daar wel lukte om contact teleggen met ploeggenoten. De jongen vertelde dat hij er altijd voor zorgde dat hij als eerste op de club was. En hij ging dan in het midden van de kantine staan zodat zijn ploeggenoten hem zagen en naar hem toe kwamen. Hiermee was een begin van een oplossing geboren voor zijn probleem op school.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------
Geeft het nieuwe inzichten?
OGW laat ons kennismaken met onze studenten. Als OGW coach vraag je om mandaat: krijg je toestemming om met de student te werken. Als dat mandaat er is, kan er gewerkt worden aan een co-creatie: je werkt samen aan het formuleren van een doel en gaat samen op pad. Doordat je luistert naar je coachee doe je ontdekkingen over wat de student nodig heeft. Maar je leert ook over je eigen normen en waarden als coach, je attributies, je eigen creativiteit, wie je zelf bent.
Ook als iets niet lukt is dat min of meer succesvol: Als iets niet werkt, leer ervan, stop ermee en ga iets anders doen.
3. Is er behoefte aan?
OGW is een op de toekomst gerichte manier van co-creatie met je student. Veel mentoren en coachen ervaren het mentorschap als een last omdat de verantwoordelijkheid voor het geluk van de student als zwaar ervaren wordt. Ook studenten verwachten vaak dat de antwoorden van de mentor moeten komen: ’vertel maar wat ik moet doen ‘. Bij OGW ben je samen verantwoordelijk: de student is expert over zijn/ haar leven en weet heel vaak wat er eigenlijk nodig is. Dit verlicht de druk van de mentor. Mentoren ervaren minder druk, zijn creatiever en ervaren tegelijkertijd meer invloed op de invulling van hun werk. Doordat het gericht is op de toekomst heeft het minder last van blokkades uit het verleden. Hierdoor is het samenwerken met collega’s veiliger.
------------------------------------------------------------------------
Iedere docent kent de momenten dat je net uit een hele lastige les komt en bij het koffieapparaat tegen een collega leegloopt over die xxxklas die maar niet wil deugen of die student die precies het tegenovergestelde doet van wat jij van hem verwacht en de collega die dan zegt: “Oh daar heb ik nou nooit last van. Ik kan lezen en schrijven met….” In plaats van door de grond te gaan en alvast op banen.nl te gaan kijken naar een nieuwe job, ziet een OGW-coach kansen: ’Vertel eens..hoe pak jij dat aan?’ ‘Wat doe jij anders, mag ik eens met je meekijken?’ Als iets werkt, vertel het aan anderen.
----------------------------------------------------------------------------------------------
4. Zijn de kosten in verhouding?
Als oud-opleidingsmanager in het MBO-onderwijs weet ik dat je niet veel andere financiële instrumenten hebt dan je personeelskosten en de instroombekostiging van je studenten aangevuld met de diplomagelden. Personeelskosten worden regelmatig beïnvloed door zieken in je team.
Docenten en mentoren die lol hebben in hun werk, het gevoel hebben invloed te hebben op de manier waarop zij hun werk uitvoeren en die succesvol zijn vallen minder uit.
Studenten die succesvol zijn, complimenten krijgen een duidelijk doel hebben om aan te werken en vooruitgang ervaren vallen minder snel uit. Docenten met een gunfactor zijn goud waard.
----------------------------------------------------------------------------------------------
Ik coach een jongen van de opleiding Media en vormgeving die het moeilijk had op school en twijfelde aan de keuze die hij had gemaakt. Zoals vaak gebruikte ik de cirkeltechniek als instrument om het kunnen hebben over waar de student goed in – en trots op was. Hij kwam niet veel verder dan dat hij wel aardig kon tekenen. Op de perspectiefwisselingsvraag: ‘en als ik nou aan je ouders zou vragen waar zij trots zijn..?’ volgde een verhaal waaruit bleek dat de ouders zich nooit bemoeiden met hem en eigenlijk ook nooit naar school kwamen. Na veel pauzes en aandringen vertelde hij dat hij een keer een presentatie mocht houden op een ouderavond van zijn Manga tekeningen. Hij was best wel trots toen, maar zijn ouders waren er niet. Na nog langer nadenken vertelde hij dat zijn mentor eigenlijk de enige was geweest die gezegd had trots op hem te zijn. ‘..en nu ik er over nadenk was die mentor eigenlijk de enige reden waarvoor ik naar school ging. Ik wilde haar niet teleurstellen’. Voor hem zijn we op zoek gegaan naar een mentor met een gunfactor.
--------------------------------------------------------------------------------------------------
De Kwaliteit
Daarnaast is door ZoNMW gekeken naar de kwaliteit:
5. Worden er concrete doelstellingen geformuleerd?
Bij OGW kun je niet werken zonder een positief geformuleerd, haalbaar doel. Tijdens de trainingen die door ons gegeven worden voor mentoren gaat er veel tijd zitten in het formuleren van duidelijke doelen in de begeleiding. Ik begin mijn verhaal altijd met: Als je een Uber neemt en je zegt alleen tegen de chauffeur dat je niet naar het Rembrandplein wilt.. waar kom je dan terecht?
6. Is het theoretisch goed onderbouwd?
De afgelopen jaren is een groep collega’s bezig geweest met de onderbouwing van OGW. Cynthia Franklin heeft bijvoorbeeld in 2012 aangetoond dat Solution-focused brief therapy in een klein aantal sessies zeker zo effectief is als andere therapieën die veel meer sessie vergen. Herman Prüst en Sjef de Vries met hun onderzoek voor gezorgd dat Oplossingsgericht werken in maart 2017 erkend is als effectieve sociale interventie door de erkenningscommissie Maatschappelijke ondersteuning, participatie en veiligheid van Movisie. Zij geven wel als kanttekening dat de mensen die (gaan) werken met OGW goed opgeleid moeten zijn. “Een beetje OGW“ werkt niet effectief.
7. Is er een duidelijk plan van aanpak?
De ervaringen op het ROC Amsterdam leren dat het belangrijk is dat er een duidelijke visie op zorg moet zijn binnen de organisatie om OGW succesvol te maken. Dit aangevuld met een aantal vasthoudende docenten als sleutelfiguren die de kans krijgen om OGW breed uit te zetten binnen de organisatie. En geduld. Gedragsverandering kost tijd. Maar succes en het vieren van succes kan deze verandering versnellen.
--------------------------------------------------------------------------------------------
Ik hoorde deze week van een coördinator van het project MySchoolcoachzz, waar jongeren geleerd wordt om andere jongeren op een oplossingsgerichte manier te coachen, dat hij met jongens die hij coacht naar de kapper gaat als ze goede cijfers hebben gehaald.
Een prachtige motiverende oplossingsgerichte interventie.
---------------------------------------------------------------------------------------------------
8. Is er aandacht voor haalbaarheid?
Oplossingsgerichte doelen moeten aan een aantal eisen voldoen:
Het doel is positief geformuleerd zijn, is belangrijk voor de coachee, ligt binnen het bereik van de coachee, is dynamisch en is reëel en haalbaar.
---------------------------------------------------------------------------------------
Tot slot
Dit verhaal leen ik van Ben Furman (trainer, schrijver, psychiater uit Finland).
Hij beschrijft in een interview de zaak van een kind dat heel erg nagels bijt. Ze heeft een haast dwangmatige behoefte aan knagen en het lukt haar omgeving niet om haar ervan af te helpen. Ben stelt het volgende voor: “zou je kunnen proberen om éen van je nagels te laten groeien? Dan gaan we de volgende keer kijken of je dit is gelukt”.
Een prachtige manier om het niet van “niet meer nagels bijten” te vervangen door iets positiefs en een klein haalbaar stapje vooruit.
--------------------------------------------------------------------------------------
Kortom als we afgaan op wat het ministerie zegt staat niets ons in de weg om Oplossingsgericht werken als interventie toe te passen bij adolescenten.